Projectopdracht
Andere benamingen: projectverslag, productbeoordeling, groepsproduct, voorstelling, probleemgestuurde opdracht
· Een vraag of opdracht van een bedrijf, organisatie of instelling die door een groep of door één student beantwoord/opgelost moet worden.
· In het eerste studiejaar meestal gesimuleerd, maar in hogere jaren gaat het steeds vaker om echte opdrachten uit aanbod van de opleiding of zelf verworven.
· Je verwerft relevante kennis en vaardigheden door actief aan de slag te gaan met een opdracht uit de beroepspraktijk.
· Het eindresultaat kan verschillende vormen hebben: nota, model, fysiek product, plan, beleid, dienst, voorstelling, training, enz.
· De complexiteit van de vraag/opdracht en context neemt toe in de loop van de opleiding.
· Je krijgt in de loop van de opleiding meer vrijheid in de interpretatie van de opdracht, plan van aanpak, specificaties waaraan het eindresultaat moet voldoen en welke kennis en vaardigheden worden ingezet.
· De wijze van toetsing kan verschillen. Dit hangt af van de grootte, complexiteit, gestructureerdheid, authenticiteit van de projectopdracht en de plaats in het curriculum.
· Summatieve toetsvormen zijn doorgaans: plan van aanpak, eindproduct, procesverslag en kennistoets (body of knowledge). Formatieve toetsmomenten zijn: beoordelen tussenproducten, feedback opdrachtgever, peerfeedback.
Kleine projectopdrachten worden vaak aan het begin van de studie gegeven. Zij beslaan ongeveer eenderde tot de helft van de onderwijstijd per kwartaal: tussen de 5 en 7 studiepunten. De opdrachten zijn afgebakend, de belangrijkste opdrachtspecificaties zijn gegeven, de onderliggende kennis is hoofdzakelijk voorgeschreven en ook de aanpak ligt in grote lijnen vast. De toetsing is met name gericht op de realisatie van het resultaat, binnen de voorgegeven kaders en met correct gebruik van de onderliggende kennis. Er is procestoetsing, maar omdat de autonomie van de studenten beperkt is, is deze meestal niet al te uitgebreid.
Grote projectopdrachten – die veelal aan gevorderde studenten worden gegeven – beslaan tussen de helft en driekwart van de onderwijstijd per kwartaal: 8 tot 12 studiepunten. Zij bestrijken een complex professioneel vraagstuk, wat een autonome, onderzoekende en systematische oplossing van de studentengroep eist. Zo identificeren jullie zelf in belangrijke mate de specificaties waaraan het eindresultaat dient te voldoen, de onderliggende kennis zelf en is de begeleiding vooral procesmatig. De toetsing sluit hierop aan en is gericht op drie componenten: (1) de kwaliteit van het eindproduct, (2) de aanwezige kennis en (3) de wijze waarop jij en je medestudenten hebben samengewerkt om dit project tot een goed einde te brengen.
Wat wordt er getoetst?
Met de projectopdracht wordt getoetst of je:
· Relevante kennisbronnen kan identificeren, benutten en toepassen op concrete opdrachten.
· Opdrachten kan onderbouwen met theoretische en methodische concepten.
· Projectmatig samenwerkt.
· Systematisch en methodisch werkt.
· Multidisciplinair denkt en werkt.
· Zelf criteria kan opstellen waar een goed product aan dient te voldoen, deze kan realiseren en verantwoorden.
· Relevante rol in team hebt vervuld en constructieve bijdrage hebt geleverd.
· Individuele doelen kan verbinden aan die van het project.
Uiteraard is ook van belang hoe de opdrachtgever de relevantie en toepasbaarheid van het eindresultaat beoordeelt.
Hoe word ik getoetst?
Toetsing vindt plaats op meerdere momenten:
Startfase:
· Schriftelijke beoordeling van het plan van aanpak aan de hand van de criteria en mondelinge feedback. Het plan van aanpak, dat gemiddeld genomen op ongeveer eenderde van de projecttijd wordt opgeleverd, is een ‘go – no go’ beslissing. Bij twijfel kan er een korte herstelgelegenheid zijn, of wordt het plan van aanpak definitief afgekeurd. De projectgroep wordt opgeheven en je kan eventueel in een andere samenstelling opnieuw beginnen.
Tijdens het project:
· In de tussenliggende periode worden vaak een of twee concepten opgeleverd. Hierop wordt feedback gegeven. Onvoldoende concepten kunnen alsnog tot een ‘no go’ leiden. In de overige gevallen wordt een indicatie gegeven over het mogelijke eindresultaat. Bijvoorbeeld: de groep is nu al op het niveau van een kleine voldoende en heeft dus de mogelijkheid een hoog cijfer te behalen – maar zij kan ook stagneren en met een mager zesje, of zelfs met een onvoldoende, finishen.
Afronding:
· Bij de afronding worden product, proces en kennis beoordeeld.
· Beoordeling bij afronding vindt meestal plaats in de vorm van een presentatie en eindgesprek, waarbij de opdrachtgever aanwezig is.
· Voor de beoordeling van je opgedane kennis kan worden gekozen voor een mondelinge ondervraging bij of na de presentatie, of voor een schriftelijke kennistoets.
Met de productbeoordeling wordt de professionalisering van de studenten vastgesteld. Met de procesbeoordeling wordt getoetst of iedere student een relevante bijdrage heeft geleverd. Met de kennisbeoordeling wordt getoetst of iedereen voldoende heeft geleerd. De procesbeoordeling en kennistoets zorgen er tevens voor dat de ‘meelifters’ (profiteren van andermans inspanningen) en ‘duikboten’ (niet of nauwelijks participeren) door ‘de mand vallen’.
Hoe word ik beoordeeld?
Je krijgt:
· Een groepscijfer voor het eindproduct.
· Een individueel cijfer voor de kennistoets.
· Een individuele beoordeling op basis van het procesverslag.
Het resultaat wordt in een eindgesprek nabesproken.
Welke feedback krijg ik?
Je krijgt feedback op :
· De mate waarin de gestelde doelen zijn behaald, beoordeeld aan het eindresultaat (product).
· Het verloop van het project (proces) en de eigen bijdrage hierin.
Je krijgt feedback van
· De examinatoren.
· Begeleiders en projectgroepleden, die de student hebben zien werken.
· De opdrachtgever.
Hoe bereid ik me voor op deze toets?
· Zorg dat de instructie vooraf over de weging van de toetsonderdelen helder is en of er sprake is van compenseren.
· Bespreek de projecthandleiding met de docent/begeleider en medestudenten zodat duidelijk is wat er inhoudelijk van je verwacht wordt.
· Zorg dat je helder hebt wat er van jou en je medestudenten wordt verwacht wordt op het gebied van projectmatig samenwerken en spreek duidelijk do’s en don’ts af.
· Vraag indien nodig om relevante (vaardigheids)trainingen.
· Neem gelegenheid om te oefenen.
· Afhankelijk van de fase in de studie: vraag welke ondersteuning en begeleiding beschikbaar is.
Laatste wijziging: oktober 2013