Vaardigheidstoets

Andere benamingen: handelingstoets, practicumtoets, stationexamen, skillstoets, casus-dossiertoets
Wat is het?
Een toets waarbij jij demonstreert dat je bepaalde beroepsvaardigheden correct en adequaat kunt uitvoeren.
Naast het feit dat jij over specifieke kennis moet beschikken, heb je ook bepaalde vaardigheden nodig om je beroep goed te kunnen uitoefenen. Door het doen van een vaardigheidstoets:
· Krijg jij ( en de docent) inzicht in welke mate je de noodzakelijke vaardigheden beheerst.
· Leer jij te handelen als professionele beroepsbeoefenaar.
· Ontdek jij aan welke vaardigheden hij nog verder moet werken.
· Afhankelijk van het beoogde doel wordt bepaald of een vaardigheid in zijn geheel wordt getoetst of dat vooral wordt gekeken naar bepaalde aspecten van een vaardigheid.
Een vaardigheidstoets en een gedragsassessment lijken zo op het eerste gezicht sterk met elkaar overeen te komen. Verschil is echter dat:
· Een vaardigheidstoets alleen bepaalde vaardigheden meet, en een assessment een overall beeld van je functioneren geeft.
· Een assessment zwaarder wordt beoordeeld (kan toegang ontzeggen tot een volgende studiefase), terwijl van een vaardigheidstoets vaak maar een aantal studiepunten afhankelijk is.
Wat wordt getoetst?
Het kan gaan om de volgende vaardigheden:
· Het denken: cognitieve vaardigheden.
· Het handelen: motorische of psychomotorische vaardigheden.
· Het reageren op mensen, situaties: reactieve vaardigheden.
· De omgang met anderen: interactieve, sociale of communicatieve vaardigheden
Hoe word ik getoetst?
Je vaardigheid wordt meestal getoetst middels een practicum- of handelingsopdacht. Zo kun je:
· Een hands-on toets hebben, waarbij je een taak uitvoert in een reële of gesimuleerde praktijksituatie, eventueel gebruik makend van echte apparatuur (bijvoorbeeld een massagetafel of bepaalde software). In de propedeuse en het begin van de hoofdfase wordt vaak gebruik gemaakt van gesimuleerde situaties. In latere studiefasen wordt deze toets gebruikt als onderdeel van stage- en praktijkopdrachten.
· Een hands-off toets hebben, waarbij je laat zien dat je weet wat er gedaan moet worden in een bepaalde situatie. Ook kun je aangeven hoe je zou handelen en welke overwegingen je daarbij hebt of hoe je adequaat hebt gehandeld tijdens de stage in de beroepspraktijk. Je voert de handelingen ter plekke echter niet zelf uit. Eventueel wordt er een reflectieopdracht aan gekoppeld.
Hoe word ik beoordeeld?
· De wijze waarop jij de vaardigheden demonstreert. De correctheid van deze demonstratie wordt beoordeeld met behulp van de vooraf vastgestelde beoordelingscriteria.
· Of jij daarbij ook kunt aantonen dat je beschikt over de benodigde kennis om deze vaardigheid adequaat uit te kunnen voeren.
· Eventueel: op de wijze van communiceren tijdens de toets.
· Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van standaard beoordelingsformulieren en beoordelingscriteria die door professionele beroepsbeoefenaars zijn vastgesteld.
Hoe bereid ik me het beste voor?
· Door veel te oefenen in de lessen en zo mogelijk daarbuiten (eventueel met andere studenten).
· Vraag ook om feedback tijdens het oefenen.
· Ook het bestuderen van de achterliggende theorie en deze kunnen toepassen hoort bij de voorbereiding.
· Zorg ervoor dat je weet wat er van je wordt verwacht:kijk van te voren of je de beoordelingscriteria begrijpt en vraag de docent om uitleg indien nodig.
Welke feedback krijg ik?
· De beoordeling met een cijfer.
· Een mondelinge of schriftelijke toelichting.
Je krijgt feedback van
· De examinatoren
· Eventueel medestudenten.
Laatste wijziging: oktober 2013